11 april 2014,
11 april 2014,
Rond een uur of negen.
Wakker liggend in bed,
Iets zat mij tegen.
Steken in mijn borst.
Ik kwam in ademnood.
Het gevoel van,
Ik ga dood.
s’ Ochtends vroeg aan het werk.
Het voelde nog niet goed.
Ik bleef maar met de dood in mijn hoofd.
Ik ging naar huis met spoed.
Eenmaal thuis zag ik mijn moeder,
Met haar wangen zo rood.
Voordat ze kon antwoorden riep ik;
Er is iemand dood…
Wat ik dacht,
Dat bleek.
Vragend wie het was,
Samen van streek.
Een meisje uit de straat.
Nog maar 15 jaar.
Via school en muziek,
Kenden wij elkaar.
Ze zag geen uitweg meer,
Al een tijd was haar leven zwart.
Ze deed zo haar best,
Maar vond geen kleur meer in haar hart.
Op maandag 7 april,
Pleegde dit gevoelige meisje zelfmoord.
Met een afscheidsbrief naast haar,
Hing ze zich op aan een koord.
Ik kon het in mijn hoofd niet plaatsen.
Wat was onze connectie.
Rond die vrijdag rond een uur of negen.
Wat zat mij nou tegen?
Vanwaar die steken in mijn hart?
Ik ben op zoek gegaan naar antwoorden,
Op mijn vragen.
Deze kreeg ik binnen enkele dagen.
Op 14 april,
Rond een uur of negen.
Lag dit meisje op de operatie tafel.
Haar ouders wilden haar organen doneren.
Op dit moment lag ze klaar,
Om haar hart aan een ander te geven.
Dit meisje is formeel op 14 april overleden,
Vanaf 7 april was ze hersendood verklaard.
Op 14 april zijn daarom de stekkers eruit getrokken.
Rust zacht